Nieuwsbrief september 2021
Ga direct naar: Streptococcen - Zomermaatregelen
Streptococcen oorzaak en preventie
Deze bacterie wordt van de ene big op de andere overgedragen door direct ‘neus-
neuscontact’. De kiem kan zich ook binnen een bedrijf verspreiden via aerosolen (deeltjes
in de lucht). De bacterie kan zich vele maanden in de tonsillen van klinisch gezonde
biggen ophouden, hierdoor zijn veel zeugen drager van deze bacterie. Tips om deze
bacterie te bestrijden:
- Optimaliseer het voer overschakel-moment aan de hand van de
voeropnamecapaciteit van de biggen; - Begin vroegtijdig met bijvoeren van nat- naar droogvoer (of blijf op brijvoer). Voer
hetzelfde voer voor het spenen als na het spenen; - Zorg dat het water schoon is en blijft. Verstrek water in een ronde bak gedurende
de eerste 7 dagen na spenen.
De meest waarschijnlijke besmettingsbron voor een bedrijf zijn de zeugen die drager zijn
van de kiem. Buiten het varken kan de kiem in zeer koud, vriezend weer 15 weken of
langer overleven, maar bij normale kamertemperaturen sterft hij echter binnen 1 à 2
weken af. In rottende karkassen kan hij lange tijd overleven.
De zeug geeft via de biest antistoffen door aan de zogende biggen. De ziekte komt
daarom bij deze groep dieren maar zelden voor, tenzij de betreffende bacterie voor het
eerst op het bedrijf is binnengekomen. De ziekte komt veel vaker voor in de periode na het
spenen, begint vaak 2 – 3 weken ná het spenen of net na opleg in de vleesvarkensstal.
Ziekte kan echter optreden tot op een leeftijd van ca 36 weken.
Op endemische bedrijven kan het aantal gevallen toenemen door:
- hoge bezettingen in stallen voor gespeende biggen;
- een systeem van continue productie waardoor de infectie onderhouden wordt;
- PRRS-infecties, die de reeds aanwezige S. suis-bacteriën kunnen activeren;
- Het mengen van biggen na het spenen;
- een klein luchtvolume per big, onvoldoende ventilatie in combinatie met een hoge
luchtvochtigheid in de stal, enz.
Aandachtpunten:
- Meng geen tomen en verleg zo weinig mogelijk. Indien dit toch noodzakelijk is,
beperk dan tot maximaal 2 tomen; - Houd dieren van verschillende leeftijden (meer dan 2 weken) gescheiden;
- Pas een all-in/all-out systeem toe;
- Verzorg de dieren van jong naar oud (eerst de biggen in kraamstal, erna de
gespeende biggen en dan pas de vleesvarkens).; - Behandel zieke dieren het laatst. Plaats deze bij voorkeur in een apart hok met
dichte afscheiding achteraan de afdeling, en indien mogelijk zelfs in een aparte
afdeling; - Vermijden van wondjes (o.a. bij slijpen van tandjes, castreren en huisvesting van
biggen) bij de dieren, deze vormen een makkelijke intredepoort voor de bacterie; - Zorg voor een goede reiniging (liefst met heet water ≥55°C) en ontsmetting van de
afdelingen; - Een leegstand van minimaal 4 dagen wordt bij voorkeur toegepast;
- Verwijder rond het werpen (dagelijks) de mest achter de zeug. Zorg dat de biggen
voldoende biest opnemen; - Werk hygiënisch (handen wassen, gebruik van handschoenen, reinig de kling) bij
geboortehulp en ingrepen zoals castreren; - Gebruik stal/afdeling-specifieke materialen (bv. schotjes, mestschep, voerschep,
kadaveremmer, overall, laarzen en behandelkar).